Ammonium als pH-regulator
7 januari 2020 - Glasgroenten
Een hoge pH verlaagt de opname van voedingselementen. Met ammoniumhoudende meststoffen kan de pH in het wortelmilieu worden verlaagd. Verschillende teelten/teeltsystemen vragen een andere benadering.
Ammoniumionen (NH4+) worden in de grond door nitrificerende bacteriën omgezet in nitraationen (NO3-). Daarbij komen H+-ionen vrij die zorgen voor pH verlaging. Als in de grond veel koolzure kalk aanwezig is, worden de H+-ionen omgezet in het zwak zure koolzuur en is de verzurende werking van ammonium aanzienlijk minder. Als er ammonium in de (grond)analyse van het wortelmilieu wordt gevonden, betekent dit dat er te veel water of teveel ammonium wordt gegeven of dat er sprake is van zuurstofarme omstandigheden.
Ureum is een voorbeeld van een zuurwerkende meststof. Het koolzuurdiamide, waaruit ureum is opgebouwd, wordt door ureumbacteriën omgezet in ammonium. Dit wordt door nitrificerende bacteriën vervolgens weer omgezet in nitraat. In kalkrijke gronden moet ureum goed worden ingewerkt omdat anders ook ammoniak ontstaat, dat vervolgens vervluchtigt.
Wanneer doseren
Verzurende meststoffen worden in het adviesprogramma geadviseerd op basis van bicarbonaat (HCO3) concentratie in het uitgangswater. In veel grondsoorten wordt ammonium in de voedingsoplossing berekend op basis van pH, bicarbonaat en ammoniumconcentratie in het grondmonster. De bicarbonaatconcentratie heeft de meeste invloed op de ammoniumdosering. Meestal wordt boven een pH van 6.9 ammonium geadviseerd.
Wordt bij bijvoorbeeld roos in het grondmonster meer dan 1 mmol/l HCO3 (= 61 mg/l) gevonden, dan wordt de ammoniumdosering met 30% verhoogd ten opzichte van de standaarddosering van 0.5 mmol/l. Bij 2 mmol/l HCO3 (= 122 mg/l HCO3) wordt de ammoniumdosering verdubbeld.
Teelt in substraat
Voor steenwol wordt de ammoniumdosering bij het natmaken van nieuwe matten beperkt. Bij roos wordt van half september tot half februari geen ammonium in de standaard voedingsoplossing geadviseerd. De rest van het jaar zit er 1 mmol/l ammonium (= 14 mg/l) in de standaard voedingsoplossing, wat overeenkomt met 9% van de totale hoeveelheid stikstof. Gerbera is gevoelig voor chlorose, door ijzer- (Fe) en mangaan- (Mn) gebrek. Momenteel bevat de standaardvoedingsoplossing 1.25 tot 1.5 mmol/l ammonium (= 17 tot 21 mg/l). In periodes van sterke vegetatieve groei loopt de pH op en is ammonium nodig om de Fe en Mn opname te garanderen.
Voor veenachtige substraten wordt 10-20% van de stikstof in de vorm van ammonium gegeven. Boven een bepaalde streef pH wordt extra ammonium geadviseerd. Voor potplanten is een gewasgroep indeling gemaakt. Onder de gewasgroep met de laagste streef pH (4.6) vallen bijvoorbeeld blauwe hortensia, erica en azalea. Boven pH 5.1 wordt extra ammonium geadviseerd. Onder de gewasgroep met de hoogste streef pH (5.5 tot 6.3) vallen bijvoorbeeld pelargonium, begonia, zamioculcas, kalanchoe en pachira. Boven pH 6.8 wordt extra ammonium geadviseerd.
Bij aardbei wordt 7-15% van de totale hoeveelheid stikstof in de vorm van ammonium gegeven. Dit is 0.9-1.9 mmol/l ammonium (13-28 mg/l). In de generatieve fase wordt de ammoniumgift gehalveerd, op basis van analyse van het wortelmilieu. Het gebruik van ammonium in een voedingsoplossing is niet altijd wenselijk. Bij tomaat bijvoorbeeld, kan een te hoge ammoniumconcentratie in het wortelmilieu wortelverkurking bevorderen.
Ammonium in meststoffen
In verschillende teelten (o.a. phalaenopsis) wordt nog veel met mengmeststoffen gewerkt, die vaak ammonium bevatten. Ook vaste kalksalpeter bevat een kleine hoeveelheid ammonium. Kalkammonsalpeter bevat 27% stikstof (N), waarvan de helft in de vorm van ammonium. Magnesamonsalpeter bevat 22% N, waarvan de helft in de vorm van ammonium. De stikstofwerking van magnesamon is vergelijkbaar met die van kalkammonsalpeter.
Interacties
Als er ammonium wordt gebruikt, is het goed om te weten wat het effect is. Een hoge ammoniumconcentratie in het wortelmilieu belemmert de opname van andere positieve ionen, zoals Ca, K, Mg en Fe. Van onder andere anjer is bekend dat een vrij lage pH in het wortelmilieu, de opname van vooral spoorelementen bevordert.